Het geroezemoes was sinds de eerste berichten gestaag toegenomen en nu leek het kleine dorp wel een korf met honderden dolgedraaide bijen. ’De karavaan komt eraan!’ fluisterde men elkaar toe, ook toen iedereen het allang wist, alsof je door herhaling de waarheid van die bewering kon afdwingen. Maar de karavaan was inderdaad onderweg, met de grote vrachtwagen waarop in manshoge letters in felle kleuren ’De SuperMegaKanjer komt naar U toe!’ geschreven stond. Het was de dag van de jaarlijkse hoofdprijs van de postcodeloterij. En het kleine dorp had gewonnen. Zo’n grote prijs voor zo weinig inwoners! Na een lange dag was het ’s avonds dan eindelijk zover. Gerston hield een enorme, goudkleurige envelop omhoog. Een dorpeling mocht helpen de cheque tevoorschijn te trekken. Daar verscheen de eerste nul al. En nog een. En nog een. Bij de zesde nul riep iemand vanuit het publiek ’Op naar het miljoen!’ Maar toen verscheen de komma. En daarna de één. De hoofdprijs van dit jaar was 1€. Met een door emotie verbrokkelde stem bekende Gerston dat de organisatie de inleg helaas had belegd in foute aandelen. Alles was weg. Die ene euro was coulance. Onder luid boegeroep verlieten de dorpelingen het plein. Alleen Frans, de zwerver, wachtte, tot zijn slaapplaats, het parkbankje, weer vrijkwam. Gerston gaf hem de ene euro die hij het dorp verschuldigd was. Frans nam de aalmoes dankbaar aan. De volgende ochtend kocht hij er een kraslot voor waarmee hij tot zijn stomme verbazing 1 miljoen euro won.