Ik heb een geheim. Bart is mijn enige vriend in de brugklas. Tijdens een logeerweekend bij hem thuis kijk ik stiekem naar zijn piemel, die in zijn gaatjesonderbroek languit ligt te rusten. ’Welk meisje vind jij het leukste van de klas?’ vraagt hij mij terwijl we naast elkaar in bed liggen. Ik weifel en hij neemt mij in een houdgreep om me tot een antwoord te dwingen. ’Margot,’ stamel ik. ’Dan hebben we dezelfde smaak,’ zegt Bart. ’Maar snap jij wat zij moet met Eugène, dat mietje?’ Geleidelijk trekt Bart meer naar mijn broer, die spannender interesses heeft. Muziek, auto’s, meisjes. Zaken waar ik geen verstand van heb. ’Hoe weet je wanneer het herfst is,’ vraagt hij terwijl we aan tafel zitten. Ik weet het niet. ’Als je eikel eraf valt!’ roept mijn broer. ’Wat is je eikel?’ De vraag ontglipt me en ik hebber meteen spijt van. ’Dat is het uiteinde van je lul, dombo!’ Hysterisch gelach. Een middag, in de kamer van mijn broer. Bart en hij stoeien wat en ik kijk toe. De drang om mee te doen. Radeloze jaloezie. Ik zie mijn liniaal liggen. Mijn mooie liniaal, wat doet die hier, hij is van mij! Boos pak ik hem op en steek hem van achteren tussen Barts benen. Ik haal hem een paar keer heen en weer. Bart draait zich met een ruk om en slaat de liniaal woest uit mijn handen. Verbijsterd kijkt hij mij aan. Het geheim dat ik had, staat levensgroot tussen ons in.