Haar mobieltje heeft een roze hoesje waar zilveren glittertjes op zitten. Ook haar legging (ze heeft behoorlijk dikke benen) is roze, net als haar nagels. Haar witte truitje zit te krap en is zo kort dat ik haar navel kan zien. Met piercing. Ik wil niet de indruk wekken dat ik zit te loeren en richt mijn blik naar buiten. „Ja, dat zei-ie, niet geloven toch? Wat vind je dáár nou van? Wat een lul. En nota bene op mijn verjaardag, de eikel. Dus ik zeg: ’Jezus man, dat kan je echt niet maken hoor!’ en draai me om. Je weet dat ik niet met me laat sollen. Je kan veel over me zeggen, ik ben echt niet gauw boos maar als je te ver gaat dan kun je wat beleven. Wat zeg je? .... Jaaaaa, nou, wat dacht je. Echt hoor. Niet te geloven, echt, nog nooit meegemaakt zoiets. Bizar gewoon. Hij lijkt wel op Jaap, net zo’n grote bek. En onbeschòft, jeminee. Moet-ie tegen z’n vrouw proberen, kan-ie z’n lol op. Nou, ik ben er klaar mee. Heb ik ’m ook gezegd. En dan begint-ie natuurlijk ’Ja maar schatje, liefje’ dit en dat, bla bla bla, alleen maar gejammer. Mannen zijn net kleine kinderen, geloof me, watjes. Eerst stoere praat en dan gejengel en gedrein. En weet je wat? Het toppunt! Aan het einde vraagt-ie doodleuk: ’Zullen we uit eten gaan, schatje?’ Zeker om het goed te maken! Maar ik had mijn antwoord klaar: ’Ja, dàààg!’”