Telkens als ze Henk de recreatieruimte binnen ziet komen, voelt Elly een kriebeling in haar buik. De vlindertjes! Die heeft ze minstens zestig jaar niet meer gevoeld. Als ze ze al ooit heeft gevoeld. Ze kan het zich niet herinneren. Henk! Waarom hem? Een leuke man, dat wel, maar om nu nog verliefd te worden... Het wordt steeds erger en Henk aanspreken durft ze niet. Hij zou haar uitlachen. Ze zou voor gek staan. Toch moet ze het op een of andere manier uiten, want anders stikt ze. Ze besluit haar beste vriendin in vertrouwen te nemen. ’Betsy,’ begint ze, ’ik moet je iets vertellen. Het moet wel tussen ons blijven, beloof je dat?’ Betsy belooft het, maar is zo opgewonden over haar vriendin’s sensationele geheim (liefde in het bejaardenhuis!) dat ze het aan iemand kwijt moet. Carla zweert geheimhouding maar is te verbijsterd. Elly? Op Henk? Ze vertelt het aan Joke. En Joke aan Susan, Susan aan Fred, Fred aan Simon en Simon, ach Simon, die is altijd in de war en vertelt het geheim stiekem aan ... Henk. ’Wat vertel je me nou? Elly, verliefd op mij?’ Henk loopt rood aan. Hij heeft al weken een oogje op haar maar vindt het allemaal gekkigheid die vanzelf wel over zal gaan. En bovendien is hij te verlegen. Wat nu? Henk piekert er een hele nacht over. Tenslotte schiet hem een plan te binnen waar hij zelf hardop om moet lachen. ’Zeg Simon,’ begint hij. ’Kun jij een geheim bewaren?’