Tingeling! rinkelt de deurbel vrolijk. De klant loopt naar de toonbank. ’Goedemiddag, wat kan ik voor u betekenen?’ ’Berenlul!’ ’Pardon?’ ’Een berenlul graag!’ ’U bedoelt die vreselijke snack?’ ’Ja en ik heb toevallig berenhonger dus kom op met de waar.’ ’Het spijt me maar wij verkopen alleen verantwoorde snacks, niet die ongezonde vleeshappen.’ ’Maar wat is er mis met een lekkere vette bek?’ ’Cholesterol, obesitas, hart- en vaatziekten mijnheer. Volksziekte nummer een! Wij verkopen alleen voedsel waar je honderd mee kunt worden.’ ’Maar wat zijn dat dan voor snacks?’ ’Veganburgers, smoothies,...’ ’Nee, die smurrie hoef ik niet, bah.’ ’Probeert u dan eens onze chips van vergeten groenten! Lekkerder dan van aardappels en het vlees mist u niet eens.’ ’Vergeten groenten?’ ’Ja, pastinaak, rammenas, aardpeer,...’ ’Hmm, ik weet het niet hoor.’ ’Ik maak gewoon een portie voor u en als u het echt niet lekker vindt, betaalt u niets. Oké?’ ’Gratis eten? Altijd! Doe maar.’ Vijf minuten later zet de klant zijn lange tanden in de versgebakken chips van vergeten groenten. De eigenaar van de snackbar leunt over de toonbank en kijkt gespannen toe. ’En?’ ’Mwah, nja, mmm, ik moet zeggen...’ ’Jaaaa, echt niet verkeerd hè? Als je het eenmaal geproefd hebt, ben je om! Dan wil je die andere troep niet meer.’ ’Toch ontbreekt er iets.’ ’Wat dan?’ ’Een sausje, bij vergeten groente hoort een saus.’ ’Saus? Wat voor saus?’ ’Een vergeten saus.’ ’En dat is?’ ’De saus die je vergeten bent: mayo, ketchup, curry en pinda, the works: Oorlog!’