Vandaag ging hij zijn maagdelijkheid verliezen, dat wist hij zeker. De laatste dagen was hij haar telkens tegengekomen en ze leek er klaar voor, zoiets rook je gewoon. Wat een lekker ding was het ook, onweerstaanbaar. Na de koffie om 10 uur de vaste wandeling door het park. Het leek wel of het in de lucht hing: hij rook het overal. Fris gras, verse bloesem, dierlijke feromonen. De opwinding begon zich steeds meer van hem meester te maken. Als ze nu ook maar kwam! Oei, wat moest hij opeens nodig. Even plassen bij die struik, anders zat het hem straks enorm in de weg. Zo dat luchtte op. Zag hij haar daar in verte? Was ze dat echt? Ja! Hij rook haar al van ver. De geur was nog sterker dan gisteren. Geen twijfel mogelijk: ze was zover, het ging, nee, moest vandaag gebeuren! Keek ze ook al naar hem? Nog een paar meter... „Kom Bello, kort rondje vandaag, we gaan linksaf!” Hè? Nee! „Wàààf!”