’O, die zien er lekker uit!’ Alle deelnemers van de Moezelreis zaten op het dek en keken reikhalzend naar de cupcakes die Herman voor ze uitgestald had. Het was de eerste keer dat hij aan het jaarlijkse tripje deelnam en nu was hij ook nog jarig. Zeventig jaar, een jonkie nog! ’Ik heb ze niet zelf gebakken hoor,’ verontschuldigde Herman zich. ’Gelukkig,’ bromde Bas, die de lolbroek van het gezelschap was. ’Nee, mijn kleinzoon was zo aardig om ze voor me te maken. Hier opa, lekkere cakes voor je cluppie. Worden die ouwe mopperpotten vrolijk van! Dat zei hij.’ ’Nou, nou, kan het niet wat minder?’ pruttelde mevrouw Doorknoper bozig. ’Maar wat zijn het?’ vroeg Astrid gauw. Ze was de vredestichter van de groep. ’Ja, eh, speciecakes, of zoiets, geloof ik dat mijn kleinzoon ze noemde.’ ’Specie? Nou ik ga echt geen cement happen hoor. Mijn kunstgebit zit vast genoeg!’ Dat was Bas weer. Toch nam iedereen graag een cakeje en na een kwartiertje knabbelen nam de stemming merkbaar toe. Het gezelschap werd zelfs een beetje luidruchtig.
En opeens stond Jaap op de railing. In zijn onderbroek. Niemand had gezien dat hij van tafel weggelopen was. ’Kom jongens, lekker duiken!’ riep hij voordat hij in de rivier sprong. Iedereen rende naar de railing. Daar dobberde Jaap in het kielzog van de boot. Het leek wel een bubbelbad. ’Nou, ik ga ook,’ riep Pierre, ontdeed zich van zijn kleren en sprong overboord. Daarna ging Betsy samen met Klaas en even later sprong Marleen in haar bloemetjesjurk in de Moezel.
Tien minuten later dreef de hele groep in het water. Ze pakten elkaar bij de hand en maakten al drijvend een grote kring. Het zag er heel gezellig uit.
Een halfjaar later wonnen ze zelfs brons bij de Olympische Spelen voor 70-plussers bij het onderdeel figuurzwemmen.