„Zo Johan, onze eerste sessie. Wat denk je ervan?” „Niks, ik denk er niks van.” „Nog helemaal de oude, hoor ik. Werk aan de winkel. Als eerste gaan we je leren ontspannen. Je moet leren om niet op elke prikkel te reageren. Loslaten heet dat.” „Hoe moet ik iets loslaten als ik vastgebonden zit?” „Ja, dat dwangvest is jammer genoeg het gevolg van jouw agressieve houding. Maar onze ervaring leert dat je daar na een paar sessies vanaf bent.” „Mooi, dan timmer ik je gelijk op je muil.” „En bij sommige extreme gevallen duurt het inderdaad wat langer. Kom op, Johan, doe je ogen dicht en probeer je spieren te ontspannen.” „Mummmmmm mummmmm mummmm.” „Wat doe je?” „Zo hoort het toch? Ik zie die yoga onzin wel eens voorbijkomen op tv. Waar zijn trouwens de klankschalen?” „Oké, genoteerd: halsstarrig onwillige houding.” „Krijg ik nou strafpunten?” „We proberen het op een andere manier. De ademhaling is heel belangrijk voor je welbevinden.” “Absoluut. Mijn welbevinden zou er enorm op vooruit gaan als bepaalde figuren zouden stoppen met ademhalen.” ”Heel leuk, Johan, maar wat ik bedoel is dat je op de juiste manier moet ademhalen om te ontspannen. Probeer het maar: langzaam in door de neus, uit door de mond.” “In door de mond, uit door de k...” (Johan laat een wind) „Oké. De urgentie van de behandeling is duidelijk nog niet tot je doorgedrongen.” „Urgentie, gatver, dat is zo’n modewoord, zo 2018, ik erger me er dood aan.” „Quod erat demonstrandum.”