’Nou, dit is het dan,’ zei Klaas terwijl hij de afgebladderde gevel van het château bekeek. ’Het is nu echt van ons, Anja.’ Anja zweeg. Er zat zo te zien veel meer werk aan hun droompaleis dan Klaas had doen voorkomen. Binnen leek het wel oorlogsgebied. ’Wel veel authentieke elementen,’ mompelde Klaas. Voorzichtig beklommen ze de vervaarlijk krakende monumentale trap. Onder de magistrale kristallen kroonluchter die midden in de grote salon hing, zat tot hun verrassing een witgepruikte aristocraat op hen te wachten. Hij droeg lange witte kousen boven zwarte lakschoenen en zijn pofbroek en gilet glinsterden grijsgroen. Op zijn bepoederde wang prijkte een precieuze tache de beauté. ’Bienvenu,’ zei hij. ’Wat doet u hier?’ Klaas koos altijd meteen de aanval. ’Dit is ons eigendom, meneer. U moet echt vertrekken.’ Anja was meer van de zachte aanpak. ’Je ne peux pas, désolé,’ riposteerde de aristocraat. ’Je fais part du château.’ En hij kreeg gelijk want wat Klaas en Anja de maanden daarna ook probeerden, Phillipe bleek een onvervreemdbaar en eeuwigdurend verblijfsrecht te bezitten. Ze moesten zijn penetrante aanwezigheid dulden. Uiteraard liep de verbouwing uit de hand maar uiteindelijk kon het chateau zijn deuren eindelijk openen. En terwijl Klaas en Anja zich avond na avond uitsloofden om hun gasten een heerlijk diner te bezorgen, hoorden ze iedere keer die nasale nichtenstem weer boven het gezellige geroezemoes uit wanneer iemand Phillipe vroeg wat hij daar deed: ’Je suis l’élément authentique! Authentique!’ Phillipe’s snerpend hoge i deed de kristallen kroonluchter rillen van plezier.