Harry had er jaren voor gespaard en nu kon hij hem ophalen: de prachtige cabrio. Direct vanaf de garage ging hij ermee toeren. De wind streelde zijn haren, de zon verwarmde zijn gelaat en de 12-cilindermotor snorde als een intens tevreden kat. Hij leek wrijvingsloos over de weg te zweven. Opeens vielen hem de verkeersborden op. Hadden die er altijd al gestaan? Of waren ze nieuw? Eerst zag hij borden die aangaven dat er een bocht naar naderde. Volkomen overbodig, dacht Harry. Net toen hij zich daaraan begon te ergeren, zag hij een bord met een verticale lijn. Betekende dat ’rechtdoor’? Dat was nog onzinniger. De borden volgden elkaar in hoog tempo op. Op een bord met een uitroepteken (gevaar?) volgden er vier met een cijfer. Harry herkende de pincode van zijn bankpas. Wat was dit voor onzin? Op de borden die daar op volgden, stond de tekst ’ATM’ en het symbool van een tankstation. Harry keek naar de benzinemeter. Bijna leeg. Meteen zag Harry een tankstation. Hij parkeerde bij een pomp en zag dat zijn portemonnee leeg was. Gelukkig was er (inderdaad!) een flappentap. De pincode herinnerde hij zich maar al te goed, maar toch weigerde het apparaat hem te bedienen: ’Saldotekort’. Hij stond 50.000€ in het rood. O ja: auto gekocht! Harry hoorde een automotor starten. Hij keek om en zag zijn cabrio op hoge snelheid vertrekken, met achter het stuur een ... neushoorn. Niet te geloven, dacht Harry. Heb ik de sleutels in het contact laten zitten!