Ze waren mijn verjaardag vergeten maar mijn vader had geen spijt. Hij had andere dingen aan zijn hoofd, zei hij. Hij plofte neer in zijn stoel en begon aan de krant. ’Kom,’ zei mijn moeder op een zachte toon die alvast iets moest goedmaken. ’We gaan naar de stad.’
In de speelgoedwinkel keek ik op tegen een hoge muur van felgekleurde dozen. ’Zeg maar wat je het leukst vindt,’ zei mijn moeder. Maar ik durfde niet. Wat als ik iets zou kiezen dat veel te duur was? De gedachte aan een afwijzing was een inktzwart gat. Maar ik kon ook niet iets goedkoops kiezen, bang voor het commentaar van mijn vader als ik daarmee thuiskwam (’Kan hij zelf een cadeau uitkiezen, neemt hij een prul, de sukkel!’).
Thuis pakte ik de chemiedoos voorzichtig uit. Mijn vader loerde stiekem vanachter zijn krant. Eerst de gebruiksaanwijzing lezen, dacht ik, want er mocht niets misgaan, nu niet, deze ene keer alsjeblieft niet!
Ik had het reageerbuisje met de precieze hoeveelheden van de juiste stofjes gevuld. Het hing doodstil boven het vlammetje. ’Trillingsvrij opstellen!’ stond er in de gebruiksaanwijzing. Met samengeperste lippen tuurde ik naar de inhoud van het buisje. Er gebeurde niets. Zoals altijd. Er gebeurde nooit dat waarop je hoopte, dat wat je beloofd was.
Mijn vader stond zuchtend op, stootte tegen de tafel en ging naar het toilet. Het reageerbuisje schommelde vervaarlijk in de houder. De zoutkristallen die in het buisje hadden moeten ontstaan, verschenen in mijn ogen.