Bij de toegangspoort hap ik naar adem. De verdomde gewoonte van die heren om hun kastelen boven op heuvels te bouwen!
Toch heeft mijn baan van belastinginner zijn voordelen.
’Wegens uitzonderlijke moed,’ verklaarde de koning vorige week toen hij een gouden medaille op mijn mooie uniform speldde. En dat na amper drie maanden dienst!
Ik bel aan. Een bediende doet open. ’Ach, alweer zo’n muntenverzamelaar,’ zucht hij.
Hij leidt me naar een dompige kelder vol botten, versleten uniformen en aangevreten medailles. ’De graaf is ook een gepassioneerde verzamelaar,’ verklaart hij. ’Geniet ervan.’