’Dames en heren, we zijn hier bij de vernissage van Adriaan Slijkspoor, een zo uit de Rotterdamse klei getrokken arbeidersjongen die het met zijn schilderijen tot wereldfaam heeft gebracht. Internationale kunstcritici roemen zijn aardse bruinen en de zompige, kronkelige structuren die de emoties van een complexe, getormenteerde ziel zo aangrijpend weergeven. Verzamelaars betalen vermogens om een echte Slijkspoor in hun bezit te krijgen. O wacht, de grote kunstenaar neemt het woord.’ ’Lieve vrienden, wat een eer om jullie hier te mogen ontvangen. Zoals beloofd zal ik vanmiddag een tipje van de sluier die over mijn krankzinnige succes hangt oplichten. Hoe doe je het toch? is immers de vraag die mij het meest gesteld wordt. Simpel, ik luister naar de tijdgeest en gebruik alleen natuurlijke materialen. Geen giftige kleurstoffen, vervuilende olie en andere troep. Mijn kunst is biologisch en duurzaam! De grondstof waarmee ik schilder ligt voor het oprapen en is onuitputtelijk! Iemand al een idee? Niet? Laat ik er dan aan toevoegen dat toen ik gister tijdens een dinertje mijn meest fanatieke verzamelaar (hij betaalt rustig honderduizenden dollars voor mijn werk) vertelde wat mijn geheim is, hij erg opgewonden werd en mij het eervolste compliment gaf dat er te bedenken is. Hij schreeuwde het me zelfs toe! Iemand een idee hoe hij me noemde? Nee? Grote modderfokker noemde hij me! Jazeker! Zijn Nederlands is een beetje gebrekkig maar de strekking is duidelijk: grote modderkunstenaar. Clive kom eens naar voren zodat ik je kan bedanken! Waar ben je? Clive?’