Hoewel ik de uitleg inmiddels kan dromen, dwing ik mezelf in vliegtuigen toch altijd naar de veiligheidsinstructies te kijken. Uit bijgeloof. Je weet immers maar nooit... Maar deze keer lukte het me niet. Wat een theater maken ze er toch altijd van, dacht ik en keek door het kleine venster naar buiten.
Midden op de vleugel stond een man met wapperend, lang blond haar. Zijn zwarte cape bolde wijd achter hem op. Het was Hans Klok, ik herkende hem van de posters. Die windmachine van zijn voorstellingen had hij hier niet nodig! Dat hij niet van de vleugel afwaaide, kwam doordat zijn voeten in een paar beugels staken.
Opeens zwaaide hij theatraal met zijn armen en toverde uit het niets een motorzaag tevoorschijn, die hij vervolgens tegen de zijkant van de vleugel hield, tussen waar hij stond en de romp van het vliegtuig in. Sukkel! Je moet hem aan de andere kant zetten! wilde ik roepen, maar dat had natuurlijk geen enkele zin.
Langzaam groef de zaag zich door het metaal. Daar, het laatste stukje en de vleugel was los en die viel die niet naar beneden, nee, de beroemde illusionist surfte er vrolijk mee op de luchtstroming! Het was een wonder om te zien. Sierlijk bewegend verdween hij in de verte. Ik liet mij in mijn stoel terugvallen.
Even later kantelde het vliegtuig naar links, als voor een ruime bocht. ’Dames en Heren!’ klonk het door de intercom. En plop! daar had je die grappige zuurstofmaskertjes al.