Met tweelingen kan het, hoe kan het anders, twee kanten op. Of ze zijn eensgezind, of ze zitten elkaar voortdurend in de weg. Met de fratelli gemelli Corelli was het laatste het geval. We spreken jaren ’20 vorige eeuw, havenstad Genua, drukte, stank, lawaai en armoe. Antonio en Riccardo zijn beide uitvinders en hopen ieder voor zich ooit de geniale ingeving te krijgen die ze rijk zal maken en naar ’Ameriga’ zal brengen. Soms komen de broers bij elkaar om hun laatste ideeën te bespreken. ’Ciao Antonio, heb je wat nieuws bedacht?’ Antonio is gewend aan het sarcasme van zijn broer en antwoordt neutraal. ’Een broek voor iedereen, in alle omstandigheden te dragen, sterk, slijtvast, vuilwerend.’ ’Klinkt goed. Je hebt jezelf overtroffen. Wat is de kleur?’ ’Blauw.’ ’Haha, je denkt toch niet...’ Hier kapt Antonio zijn broer meteen af. Na een compliment komt Riccardo altijd met vernietigende kritiek. ’En jij?’ ’Onverwoestbare werkschoenen, sterk, slijtvast, vuilwerend.’ Neemt hij me nou in de maling, denkt Antonio. Maar nee, Riccardo heeft echt iets bedacht dat perfect bij zijn nieuwe broek past! Voor het eerst zijn ze eensgezind. Ze zouden rijk worden! De broers klappen en springen en omhelzen elkaar. ’Wat is de kleur?’ vraagt Antonio, nadat ze tot rust gekomen zijn. ’Roze.’ En zo gebeurde het dat de Corelli broers wereldberoemd en steenrijk werden en iedereen in een blauwe spijkerbroek en roze werkschoenen rondliep. Nou ja, in een parallel universum misschien. In het onze gaat echt niemand voor gek lopen. Blauwe jeans: belachelijk!