„Ah, schat, ben je daar? Geef me even de sleutel aan alsjeblieft.” Haar man lag onder de auto van de buurvrouw die kennelijk aan een onderhoudsbeurt toe was. Alleen zijn onderbenen staken onder de Twingo uit. Hun gescheiden en alleenwonende buurvrouw had zo’n typisch truttig boodschappenautootje (roze!) wat, toegegeven, wel helemaal bij haar kittige persoonlijkheid paste. Sinds ze naast hen woonde, vroeg ze om de haverklap om hulp bij onderhoudsklusjes in haar huis. Dan belde ze aan en vroeg naar Hans, die immers ’zo handig was’ bij reparaties die toch ’niks voor een vrouw waren’. De Twingo stond op de mobiele brug die haar man als handyman en bezitter van een oldtimer had aangeschaft. Hij had haar destijds uitgelegd hoe het ding werkte: „De hendel moet altijd gezekerd worden want anders kan hij uit zijn stand schieten en dan krijg je de auto bovenop je.” Haar man lag als het ware onder de buurvrouw, besefte ze. Net als gisteravond toen ze bij uitzondering eerder van yoga thuiskwam en had gezien hoe Kitty in haar roze tuutuut boven op Hans zat te wippen. Zij hadden niets gemerkt en toen Hans later thuiskwam, brabbelde hij zenuwachtig iets over een verstopte afvoer bij Kitty thuis. Of ze nu even de sleutel aan wilde geven? Jawel hoor. Ze liep naar de hendel, haalde hem van de zekering en liep weg. Terwijl ze de huissleutel in de deur stak, hoorde ze vanuit de garage een harde knal.