“Wel op tijd thuis zijn hoor!” riep haar moeder terwijl ze de deur stevig achter zich dichttrok. Eindelijk weg! Met ferme pas liep ze door de lange laan. De bomen stonden vol in blad en leken in het spaarzame lantaarnlicht wel grote reuzen die nieuwsgierig toekeken. Waar gaat dat roodharige meisje toch heen? Maar ze was niet bang en stapte opgewekt verder. De zomerbries ritselde iets onverstaanbaars in de bladeren.
Bij ’Eetcafé Oma’ scheen warmgeel licht door de kleine ramen. Het was er altijd zo gezellig: de barvrouw wist precies de goede sfeer te creëren. Zou hij er al zijn? Ze duwde de zware deur open en stapte naar binnen. Er was niemand. Vreemd.
„Hallo,” riep ze onzeker. Er trad een zwaargebouwde barman tevoorschijn. Hij legde zijn grote behaarde armen op de toog en zei: „Dag meiske, wat kan ik voor je inschenken?”
„Maar...,” zei ze, „waar is...?” „Oma? Die is even op vakantie,” antwoordde hij en bevochtigde omstandig zijn lippen met een verbazingwekkend grote tong.
„Kom op, meisje, wat zal het zijn?” „Ikke.. ik wacht liever even op...” „Nou ik denk niet dat hij komt. Afgebeld. De Jager was de naam toch?” Ze knikte bedeesd. „Maar waarom neem je niet een hapje eten? Je ziet er zo mager uit. Echte mannen houden van een beetje houvast. Kijk hier, het menu van de dag.”
Hij wees op het bord dat naast de bar stond.
Onder de groene tekst ’Menu van de Dag’ las ze het krijtwitte woord ’Jägerschnitzel’.