’Zo, daar zijn we weer met onze dagelijkse workout voor ouderen. Allemaal startklaar? Meubels aan de kant, want we willen geen ongelukken.’ Boy, even gespierd als gevreesd, begint met de eerste oefening, maar stopt abrupt. ’Over ongelukken gesproken: Elsbeth maakt het goed. Na haar domme val van vorige week heeft ze een heupprothese gekregen. Een korte revalidatie en ze kan weer meedoen!’ De deelnemers kijken elkaar angstig aan. ‘Stap op je plateau, dan beginnen we!’ ’Eerst de warming-up. Trek de knieën zo hoog mogelijk op. Het mag, nee het móet pijn doen. Daar gaat-ie, en óp en óp en óp …. tempo mensen!’ Knal! ’Kees?’ Vanachter een leeg plateau klinkt gekreun. Een andere deelnemer wil Kees te hulp schieten. ’Nee Liesbeth, blijf op je plaats! We mogen de uitzending niet onderbreken. Kun je de oefeningen liggend doen, Kees?’ Kees antwoordt niet maar heft een zangerig steunen aan dat verrassend melodisch klinkt. ’I take that for a yes, Kees! We gaan verder.’ ’Zijstap-tik! En tík...en tík...en tík...’ Crash! ’Verdomme, nu is Harry ook al omgevallen, zie ik. Harry, alles kits?’ Ook Harry zegt niets maar brengt een elegisch geneurie ten gehore. Zijn sonore bariton versmelt prachtig met de tenor van Kees. ‘Ja! We gaan weer verder!’ ... (een kwartier later) Boy staat op zijn plateau, en gaat ijzerenheinig door met de verplichte oefeningen. ’Een-twee-drie, een-twee-drie,’ roept hij. Vanachter de lege plateaus klinkt een prachtig zoemend gemengd gezang. Het ’Slavenkoor’ uit de Nabucco heeft nog nooit zo doorleefd geklonken.