’Dat kan mijn kleine zusje van drie ook!’ zeggen de mensen en ze hebben gelijk. De moderne kunst is het speelterrein van charlatans. Wie zoals ik jarenlang heeft geworsteld met penseel en doek om de echte techniek onder de knie te krijgen, kijkt met minachting naar de loze clownerieën van hen die zich tegenwoordig kunstenaar noemen. Maar vanaf vanavond zet ik iedereen voor gek. Mezelf aan het eind van de dag in het museum laten insluiten blijkt verrassend eenvoudig. Ik haal de verfrollers en de verf tevoorschijn die ik tijdens eerdere bezoekjes heb verstopt. Om te oefenen heb ik het eenvoudigste ’schilderij’ (het mag die naam eigenlijk niet hebben) gekozen, waarvoor ik maar twee kleuren nodig heb. Het rode vlak verf ik geel, een werkje van slechts een half uur. Het gele vlak rol ik rood. De blauwe middenstreep blijft zoals hij is. Na een uur sluip ik de zaal uit. Het verlaten van een museum van moderne kunst is altijd een stuk aangenamer dan er binnengaan. Thuis neem ik een lekker Grolschbiertje. Het melodietje van ’Vakmanschap is meesterschap’ huppelt door mijn hoofd. De volgende dag bezoek ik het museum tijdens openingstijd, als een willekeurige kunstliefhebber. Tot mijn grote tevredenheid zie ik dat men het doek heeft omgedraaid. De conservator zal zich nog jarenlang afvragen hoe het kan dat iemand het schilderij ongezien op zijn kop heeft kunnen hangen. Hij beseft niet dat het nú juist omgekeerd hangt. Vannacht keer ik terug. Mondriaan is dan mijn doelwit. Lekker vakjes kleuren.