Tevreden verliet hij het kantoor van zijn klant. Succes! Als hij nu eens vroeg naar huis ging? Ja! riep de jongen die hij ooit was in zijn hoofd. Snel doorlopen, dan haalde hij de trein nog. Al van enkele tientallen meters afstand zag hij hem staan. De Maserati. De auto waar hij sinds zijn jeugd van droomde. Tot zijn verbijstering zaten de sleutels gewoon in het contact. Zo slordig! Hoe vaak hij had zijn vrouw niet berispt als ze de huissleutels in de voordeur had laten zitten. De eigenaar van deze prachtauto was kennelijk al net zo’n oen. Onvermijdelijk schoot de dwaze gedachte door zijn hoofd. Pas toen hij de wijk uitreed, besefte hij wat hij gedaan had. Het leer van het sportstuur voelde opeens klam aan. Angstig keek hij om zich heen. Terugbrengen en betrapt worden vlakbij het kantoor van zijn grootste klant? Nee. Eerst naar huis om de zaak te overdenken. Stommeling! Op wankele benen liep hij van de auto naar huis. Binnen werd hij opgewacht door een man in pak en das. Zijn baas! Ga even rustig zitten, zei deze. Als een ledenpop zeeg hij neer op de bank. Vanuit de keuken kwam zijn vrouw aanlopen. „Ik had de sleutels weer in de deur laten zitten, stom hè? Maar mijnheer Fransen had een afspraak met je en kon vast naar binnen toen ik er nog niet was. Geluk bij een ongeluk!” Afspraak? dacht hij voordat het tot hem doordrong. Maserati! Had zijn baas niet ook een Maserati?