Sinds hij in de WW zat, verveelde Peter zich dood. Elke ochtend zat hij aan de keukentafel en staarde voor zich uit. Alleen de post doorbrak de ochtendsleur. Hoewel er alleen maar reclame kwam, was hij toch altijd nieuwsgierig. Misschien zit er wel iets bijzonders bij, dacht hij steeds als hij de post op de mat hoorde vallen. Zijn hart maakte dan een sprongetje. Hij zat te wachten. Stipt om halfelf kwam de postbode langs. Het was bijna zover. Peter mijmerde over wat hij vandaag zou brengen en... Klepperdeklep! Hij schrok en rende naar de voordeur. Reclame. Zuchtend raapte hij de folders van de vloermat. Er dwarrelde iets naar beneden. Een brief! Op naam in handschrift geadresseerd. Met droge mond haastte hij zich naar de woonkamer. „Beste Peter, deze brief bevat belangrijk nieuws. Hieronder staat een lijst met namen en adressen. Zet je naam erbij en stuur een kopie van deze brief naar vijf vrienden. Stuur aan de personen op de lijst een handgeschreven brief. De inhoud mag je zelf bepalen. Elke brief die je zelf ontvangt, moet je zorgvuldig lezen. Dan zal je binnenkort vinden wat je zocht.” Een nieuwe baan! dacht Peter. Eindelijk! Hij schreef, kopieerde, verstuurde en wachtte af. De eerste dag: Klepperdeklep. Klepperdeklep. Hoera! Leeswerk! Tweede dag: Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Poeh! Meer leeswerk! Derde dag: Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Klepperdeklep. Oioioi. Heel veel leeswerk! Etc. Die baan is er nooit gekomen. Maar daar had hij ook helemaal geen tijd meer voor.