Toen ik hoorde wat de finale-opdracht was, wist ik meteen wat ik ging maken. Die Robèrt met zijn zachte g had me wekenlang getreiterd met zijn ’Jammer Xavier, het is net niet helemaal jgair’ en ook juffrouw Jannie bleef maar zeuren dat mijn gebak niet helemaal ’croquante’ was, waarbij ze haar hand koket onder haar mond hield want ze mocht eens een kruimpje morsen. Ondanks hun eendrachtige tegenwerking had ik toch de finale gehaald want om Xavier LePont, de jongste telg uit een familie van uitmuntende patissiers (sinds Napoleon!) konden ze natuurlijk niet heen. En nu kreeg ik de ultieme kans om die twee hun gezeur betaald te zetten. Op een presenteerblaadje! ’Maak een taart in de vorm van je favoriete plek thuis. Verwerk daarin een geheim ingrediënt, dat de jury door te proeven zal moeten raden. Je hebt vier uur de tijd en die gaat NU in!’ Ruim op tijd was ik klaar. Ik had een pronkstuk afgeleverd, al zeg ik het zelf, met een zeer toepasselijke geheime toevoeging. Robèrt en Jannie keken erg op van mijn ontwerp en konden er maar niet achter komen wat ik er stiekem in verwerkt had, hoeveel ze er ook van proefden. Ik won glorieus en nam de beker breed lachend in ontvangst. Robèrt en Jannie waren bij de prijsuitreiking helaas verhinderd door ’intestinale prioriteiten’, zoals de altijd jolige presentator het vrolijk verwoordde. Mijn wraak was zoet, net als de toiletpot die ik gebakken had. En heel krokant en zò gaar.