‘Mijn klok maakt helemaal geen lawaai!’ roept de buurman van de aanklager. ’Wel degelijk!’ reageert de aanklager. ’Een paar keer per dag geeft dat ding een enorme dreun. We schrikken ons iedere keer rot!’ De Rijdende Rechter trommelt even met zijn vingers op de lessenaar, plukt aan zijn baardje en komt dan tot een besluit: ’Goed, dan gaan we maar op huisbezoek om objectief te kunnen vaststellen wat er aan de hand is.’ In de huiskamer van de buurman staat een monumentale staande klok die de Rijdende Rechter met belangstelling bekijkt. ’Nou, het lijkt mij dat hier wel een aardige klank in zit,’ zegt hij terwijl hij de eigenaar met een geamuseerd glimlachje aankijkt. De kwestie lijkt verrassend eenvoudig tot een oplossing te zullen komen. ’Nee, niet meer,’ antwoordt de buurman. Hij opent de deur van de klankkast. Tot verbazing van de rechter en de aanklager is die helemaal leeg. ’Ik heb de gong er al lang geleden uitgesloopt,’ zegt de buurman. Mijn vrouw ergerde er zich aan: zij bepaalt liever zelf wanneer er lawaai gemaakt wordt in huis. De rechter kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar de aanklager. Die staart met lege blik voor zich uit. Net op het moment dat de rechter en de aanklager onverrichterzake vertrekken, klinkt er een zware gongslag door het huis, die de kopjes in het dressoir doet trillen. ’Henri, het eten is klaar!’ roept een vrouwenstem vanuit de keuken. ’O, lekker!’ roept de buurman verheugd. ’Boerenkool met spekjes, mijn favoriet! Wilt u mij excuseren?’