’Dus jij vindt dit echt het beste voor mij?’ ’Ja, pa. Je bent het toch met mij eens dat jouw leven geen zin meer heeft?’ ’Nou, nee, ja, eh...’ ’Wat heb je nou nog? Een kleine kamer met een bed, een tafel, een staande klok en een stoel.’ ’Maar ik geloof toch dat ik...’ ’Je bent eenzaam! Wie bezoekt je nog? Moeder is er niet meer en al je vrienden liggen op het kerkhof.’ ’Toch heb ik nooit moeite gehad om...’ ’En ik heb zelf een veel te druk leven met werk, gezin, golf, reizen etc. Tijd vrijmaken voor jouw overlijden zal nog moeilijk genoeg worden.’ ’Ja, ja, sorry, ik wil je natuurlijk niet tot last zijn, maar...’ ’De enige manier om mij te ontlasten is eu?... eutha?...zeg het maar...euthana..?’ ’Hè, ik vind het zo’n naar woord. Kunnen we het niet ergens anders over hebben?’ ’Vluchtgedrag, pa, daar komen we niet verder mee. Datum en tijd wil ik horen.’ ’Goed, volgende week dinsdag 11 uur dan, na de koffie.’ ’Even kijken, nou vooruit, dan zeg ik mijn tennisles wel af voor deze ene keer. Tot dinsdag.’ *** ’Lekkere koffie?’ ’Ja, heerlijk, dat ga ik missen.’ ’Nou nee hoor pa, haha, juist niet. Ben je er klaar voor?’ ’Bijna, maar ik had nog een laatste wens, dat kun je me niet weigeren toch?’ ’Eh nee, nee, wat wil je, een laatste sigaret? Haha.’ ’Nee, ik heb wat besteld, speciaal voor jou.’ ’O, een afscheidsgeschenk?’ ’Ja, een extra spuit.’ ’Want?’ ’Jij mag eerst.’