Meteen bij thuiskomst ziet Henk hem al op de deurmat liggen: de verfoeide blauwe envelop. ’Mooier kunnen we het niet maken,’ moppert hij. ’Nee, vervelender wel.’ Maar zodra hij de brief geopend heeft, is hij verrast. Het lijkt wel een reclamebrief van de postcodeloterij met al die kleuren, vlaggen, wimpels en schreeuwerige teksten in vette letters: ”Als u meteen meedoet dan ...”, “Meld u NU aan, voor het te laat is!”, “Dit is UW kans op een korting van MAAR LIEFST 50%!”
Na een kwartier lezen begrijpt Henk dat hij maar de helft belasting hoeft te betalen als hij een fraudeur aangeeft. Mijn buurman! denkt hij meteen. Die Tokkie met zijn kortgeschoren hoofd, campingsmoking en vette lichaam vol tatoeages en ijzerwaar. ’s Avonds altijd op pad in zijn dikke Mercedes voor zijn louche zaakjes. Nu is hij de klos! Toegegeven, zelf snijdt hij bij de belastingopgave ook wel een paar hoekjes af, hoe moet je als zzp’r anders rondkomen tegenwoordig? vindt Henk. Maar dat valt allemaal in het grijze gebied. Belastingvermijding is nog geen ontduiking, toch?
Volgens het formulier hoeft hij alleen maar te bellen met het gratis kliknummer en klaar is kees. Na een kwartier in de wachtstand is hij aan de beurt, maar net op dat moment wordt er op de voordeur gebonsd.
Als Henk even later geboeid wordt afgevoerd, ziet hij zijn buurman op de stoep staan. ’Ik was je te snel af, Henk! Gelukkig komt de postbode altijd als eerste bij ons langs!’